Samenvatting
Ongeveer een derde van de mensen ouder dan 65 jaar valt ten minste één keer per jaar, en één op de vijf van die valincidenten leidt tot letsel, of zelfs ernstig letsel. Vallen is bij ouderen vrijwel altijd een symptoom waar meerdere oorzaken aan ten grondslag liggen, zoals hart- en vaatziekten of ondervoeding.
Met voldoende kennis over de risicofactoren van vallen en een goede samenwerking binnen de zorgketen zijn preventie en behandeling wel degelijk mogelijk. De CBO-richtlijn Preventie van valincidenten bij ouderen is gericht hierop. Dit nascholingsprogramma is gebaseerd op de inhoud van deze richtlijn uit 2004, die in 2017 herzien is. In blok A komen allereerst de risicofactoren van vallen aan bod, waarna in blok B valrisicoverlagende interventies aan bod komen.
Accreditatie
Voor dit nascholingsprogramma is voor 2 punten accreditatie toegekend onder ID 348963 voor huisartsen, specialisten ouderengeneeskunde en artsen verstandelijk gehandicapten.
Inhoud
BLOK A Risicofactoren
A1 Risicofactoren voor vallen
A2 Multifactoriële valrisicobeoordeling
BLOK B Interventies
B1 Valrisicoverlagende interventies
B2 Samenwerking
Actie en verantwoording
Nadere bespreking van vragen en casuïstiek
Literatuur
Opdrachtblad ‘Invoering in de praktijk’
Teamoverleg/Hagro/FTO/WDH
Afsluitende toets voor huisartsen
Over de auteur
Dr. Shanty Sterke is fysiotherapeut en bewegingswetenschapper, en werkzaam bij de ouderenzorgorganisatie Aafje in Rotterdam. Zij is gepromoveerd op balans, looppatroon en gebruik van psychotrope medicatie in relatie tot valrisico. Daarnaast is zij senior onderzoeker op de afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam en doet daar onder andere onderzoek naar preventie van valincidenten. Belangenconflicten: geen.
Doelstellingen van dit nascholingsprogramma
Na afronding van dit nascholingsprogramma is uw kennis van valpreventie bij ouderen geactualiseerd. Dit leerdoel bereikt u doordat u:
• weet hoe u ouderen met een verhoogd valrisico kunt herkennen;
• de beïnvloedbare risicofactoren kent;
• weet wanneer u een uitgebreide risicobeoordeling moet doen;
• weet hoe u een uitgebreide risicobeoordeling moet doen;
• weet welke interventies mogelijk zijn om het risico te verlagen;
• weet naar wie u kunt doorverwijzen.