Samenvatting
Veel mensen gebruiken antistollingsmiddelen, vooral ouderen. Zo krijgen patiënten bij een heup- of knievervangende operatie preventief antitrombotica, aangezien het risico op veneuze trombose en een embolie na een dergelijke ingreep sterk is verhoogd. Hiervoor krijgen patiënten over het algemeen low molecular weight heparin (lmwh, ook wel laagmoleculairgewichtheparine zoals dalteparine of enoxaparine) of vitamine K-antagonisten (acenocoumarol of fenprocoumon). Ook hebben veel ouderen last van atriumfibrilleren (ook wel boezemfibrilleren): een hartritmestoornis waarbij de kans op een beroerte door een bloedstolsel uit het hart sterk verhoogd is. Deze patiënten krijgen orale anticoagulantia of thrombocytenaggregatieremmers.
De laatste jaren is een nieuwe generatie antitrombotica in opkomst: de direct werkende orale anticoagulantia of DOACs (eerder ook wel NOACs: nieuwe orale anticoagulantia), die recent ook zijn geregistreerd voor gebruik bij atriumfibrilleren. Deze DOACs hebben een specifieker aangrijpingspunt dan de vitamine K-antagonisten en kunnen gebruikt worden zonder controles bij de trombosedienst. Veel patiënten die antistollingsmiddelen gebruiken, zullen nu deze nieuwe middelen voorgeschreven krijgen. De overstap naar een nieuw middel zal waarschijnlijk wel leiden tot vragen of zorgen van de patiënt in de apotheek. Met de kennis uit deze nascholing kun je deze patiënten goed voorlichten over het gebruik van DOACs.
De nascholing geeft inzicht in verschillende ritmestoornissen, in het bijzonder atriumfibrilleren en de behandeling daarvan. Ook komen de problemen bij deze behandeling aan bod. Daarnaast wordt de huidige stand van zaken bij de preventie van trombose en embolie na een knie- of heupvervangende operatie besproken, evenals de behandeling van acute trombose. Je leert welke middelen de nieuwe antitrombotica zijn en welke adminstratieve eisen er zijn voor de aflevering ervan.
Accreditatie
- naar eigen voorkeur schriftelijk of via eLearning te maken
- studiebelasting: SANA-keurmerk ID 199603 ter waarde van 3 punten (3 SBU)
- doelgroep: apothekersassistenten van de functieniveaus 6 en 7, teamleiders van functieniveau 8 en farmaceutisch managers en farmaceutisch consulenten van functie-niveau 9
Inhoud
BLOK A Atriumfibrilleren en behandeling en preventie van trombose
A1 Verschillende hartritmestoornissen
A2 Behandeling van atriumfibrilleren
A3 Preventie trombose en embolie en behandeling acute trombose
BLOK B Nieuwe antitrombotica – werkingsmechanisme en klinische gegevens
B1 De nieuwe antitrombotica en hun werkingsmechanisme
B2 Resultaten van klinisch onderzoek naar nieuwe antitrombotica bij atriumfibrilleren
B3 Nieuwe antitrombotica versus de andere antistollingsmiddelen bij atriumfibrillerenAntwoorden bij casuïstiek en vragen
Literatuur
Facultatief*: Overleg met collega's en de apotheker(s)
Facultatief*: Opdrachtblad ‘Opnemen in het takenpakket’
Afsluitende toets
* In iedere AccreDidact-nascholing wordt eveneens aandacht gevraagd voor het bespreken van (aandachtspunten in) de lesstof met collega’s en apothekers. Dit overleg bevelen we vanwege de implementatie van cursusstof warm aan, het betreft echter een facultatief onderdeel: de tijdsbesteding hiervan is niet opgenomen in de studiebelastinguren (SBU).
Auteur
Ad Sitsen studeerde farmacie en geneeskunde te Utrecht. Hij behaalde het apothekersdiploma in 1972 en het artsdiploma in 1980. Aansluitend verrichtte hij gedurende enkele jaren dierexperimenteel farmacologisch onderzoek op cardiovasculair terrein aan het Rudolf Magnus Instituut te Utrecht. Hij was enige jaren werkzaam als arts-assistent interne geneeskunde in het Academisch Ziekenhuis Utrecht. Vanaf 1985 tot begin 2004 werkte hij bij NV Organon en was daar verantwoordelijk voor de klinische ontwikkeling van nieuwe psychotrope stoffen. Van 1989 tot 2006 was hij tevens deeltijd-hoogleraar klinische farmacologie aan de Faculteit Geneeskunde van de Universiteit Utrecht. Hij is lid van een aantal Nederlandse en internationale wetenschappelijke verenigingen. Tevens was hij lid van de Gezondheidsraad alsmede van de redactie van het Pharmaceutisch Weekblad en publiceerde artikelen, rapporten en boeken op het gebied van klinische farmacologie en farmacotherapie. Thans is hij adviseur van enkele farmaceutische bedrijven (Prosensa, Medir, Dynacorts) en is hij betrokken bij nascholingscursussen voor apothekers.
Doelstellingen van dit nascholingsprogramma
Algemeen leerdoel: na afronding van dit nascholingsprogramma ben je in staat om patiënten die DOACs (gaan) gebruiken beter voorlichting te geven over deze middelen.
Dit leerdoel bereik je na het afronden van dit programma, doordat je:
- inzicht hebt in verschillende soorten ritmestoornissen, in het bijzonder atriumfibrilleren;
- op de hoogte bent van de huidige behandeling van atriumfibrilleren en de problemen die zich daarbij kunnen voordoen;
- de huidige stand van zaken kent bij de preventie van trombose en embolie na knie- of heupvervangende operatie en de behandeling van acute trombose;
- weet welke de nieuwe antitrombotica zijn;
- de administratieve vereisten kent voor aflevering van de nieuwe antitrombotica.