Samenvatting
Heel veel lijkt er de afgelopen jaren niet veranderd op het gebied van anticonceptie. Of het moet zijn dat er langzaamaan steeds minder jonge vrouwen de klassieke pil gebruiken ten gunste van het gebruik van een spiraaltje. Het spiraaltje is er inmiddels ook in twee soorten. Er zijn wel enkele nieuwe orale anticonceptiva bij gekomen, maar of dat nu zulke grote vernieuwingen zijn is maar de vraag. Toch staan we er wel even bij stil. In ieder geval bij de theoretische voordelen van een 24/4-systeem van inname van de anticonceptiepil: 24 dagen een pil slikken en een pilpauze van slechts vier dagen.
Over praktische kanten van het pilgebruik blijken ook nogal wat vragen leven. Denk aan vragen over onregelmatig licht bloedverlies (spotting), doorbraakbloedingen, de kans op en de angst voor borstkanker, hoofdpijn in de pilpauze, de pil en de kans op een beroerte, de pil en trombose in de hersenen al dan niet vaker voorkomend bij vrouwen die migraine hebben (vooral met een aura), de pil en borstvoeding, etc. Ze worden allemaal besproken.
Tegenwoordig mag de apotheek advies geven over al dan niet gebruiken van noodanticonceptie en over de keuze van de noodanticonceptie. Vroeger werd dit door de arts bepaald, maar het is nu ook het terrein van de apotheker geworden. Eerst ging het alleen om verstrekking van levonorgestrel, nu is daar ulipristal (ellaOne®) bij gekomen. Beide middelen zijn zonder recept te verkrijgen. Wanneer wordt voor het ene preparaat gekozen en wanneer voor het andere? Is er verschil tussen die preparaten? En hoe zit het met het gebruik van de morning-afterpil en het gelijktijdig gebruik van middelen tegen epilepsie, tuberculose of hiv? Is daar niet recent een advies over verschenen? En is er nog plaats voor het morning-afterspiraaltje? Ook de noodanticonceptie zetten we op een rij.
Om het beeld compleet te maken, staan we ook kort stil bij de andere vormen van hormonale anticonceptie en andere anticonceptievormen, zoals het spiraaltje, pessarium, sterilisatie, condoom en de zogeheten lactatieamenorroemethode.
Inhoud
BLOK A Werking en (contra-)indicaties van hormonale anticonceptie
A1 De normale menstruele cyclus
A2 Casuïstiek
A3 Werking, bijwerkingen, indicaties en contra-indicaties van hormonale
anticonceptie
BLOK B Hormonale anticonceptiepillen en overige vormen van anticonceptie
B1 Casuïstiek
B2 Hormonale anticonceptiepillen
B3 Overige vormen van anticonceptie
Actie en verantwoording
Bespreking van vragen en casuïstiek
Literatuur
Facultatief*: Overleg met collega's en de apotheker(s)
Facultatief*: Opdrachtblad ‘Opnemen in het takenpakket’
* In iedere AccreDidact-nascholing wordt eveneens aandacht gevraagd voor het bespreken van (aandachtspunten in) de lesstof met collega’s en apothekers. Dit overleg bevelen we vanwege de implementatie van cursusstof warm aan, het betreft echter een facultatief onderdeel: de tijdsbesteding hiervan is niet opgenomen in de studiebelastinguren (SBU).
Auteur
Gert van Lieshout is arts en oud-huisarts. Na achttien jaar fulltime huisarts te zijn geweest, is Gert parttime als huisarts gaan werken en zich met nascholing gaan bezighouden. Als een van de oprichters van AccreDidact is hij zestien jaar actief geweest met het ontwikkelen van schriftelijke geaccrediteerde nascholing voor huisartsen, apothekers, doktersassistenten en apothekersassistenten. Momenteel geeft hij mondelinge geaccrediteerde nascholing aan apothekers en ontwikkelt hij schriftelijke geaccrediteerde nascholing.
Belangenconflicten: geen.
Doelstellingen van dit nascholingsprogramma
Algemeen leerdoel: na afronding van dit nascholingsprogramma is je kennis over anticonceptie en anticonceptiva weer up-to-date en ben je op de hoogte van de medische en farmaceutische kanten ervan. Daardoor begrijp je patiënten beter en kun je ze beter advies geven wanneer ze vragen hebben over starten, gebruiken, vergeten, switchen en toepassen van anticonceptiva.
Dit leerdoel bereik je na het afronden van dit programma, doordat je:
- weet hoe de normale menstruele cyclus verloopt;
- weet hoe anticonceptiva werken en wat de bijwerkingen zijn;
- op de hoogte bent van de nieuwste ontwikkelingen en pillen;
- beter toegerust bent om patiënten met vragen over noodanticonceptie te begrijpen en te adviseren;
- weet welke andere mogelijke anticonceptiva er zijn behalve orale hormonale anticonceptiva.