Hart- en vaatziekten komen in Nederland veel voor en vormen een heel belangrijke oorzaak van ziektelast. Men schat dat er in 2023 in Nederland ruim 1,74 miljoen mensen waren met een hart- en/of vaatziekte. Deze groep vormt – letterlijk en figuurlijk – een bron van veel zorg. Gelukkig is het steeds beter mogelijk het risico op een hart- en vaatziekte voor een individueel persoon in te schatten. Daardoor kunnen in het algemeen in een vroeg stadium diverse maatregelen worden voorgesteld om dit risico te verlagen en mogelijk opgetreden schade te behandelen.
In september 2024 is de herziene richtlijn Cardiovasculair risicomanagement gepubliceerd, tegelijkertijd als NHG-Standaard en specialistische richtlijn. De hier verder te noemen richtlijn is opgesteld door een multidisciplinaire werkgroep, die naast huisartsen bestond uit vertegenwoordigers van diverse andere partijen, waaronder internisten en cardiologen. De bedoeling van de gezamenlijke richtlijn is ervoor te zorgen dat het cardiovasculaire risicomanagement in de eerste en de tweede lijn zoveel mogelijk op dezelfde wijze plaatsvindt. Bij de richtlijn is als hulpmiddel een Praktische handleiding van het NHG verschenen, waarin dieper wordt ingegaan op geneesmiddelkeus, doseringen, laboratoriumbepalingen van nierfunctie en het beleid bij elektrolytstoornissen. In februari 2025 is CVRM in de huisartsenpraktijk verschenen. Dit praktische boek is specifiek gericht op de uitvoering van het cardiovasculair risicomanagement door huisarts en praktijkondersteuner. Aan de orde komen organisatie en uitvoering van het CVRM-spreekuur, maar ook de afzonderlijke interventies. Praktische protocollen en bijlagen bieden hierbij extra ondersteuning.
Cardiovasculair risicomanagement is de zorg voor mensen met hart- en vaatziekten. Dat wil zeggen, het opsporen en behandelen van (risicofactoren voor) hart- en vaatziekten. Behalve leeftijd zijn er andere factoren die het risico op het ontstaan van hart- en vaatziekten verhogen, zoals onder meer roken, verhoogde serumcholesterolconcentraties, hypertensie, overgewicht en obesitas, diabetes mellitus en reumatoïde artritis.
Van belang is dat het cardiovasculair risicomanagement allereerst wordt gezien als een verantwoordelijkheid van de eerstelijnsgezondheidszorg, waarbij tussen de eerste lijn en de tweede lijn goede afspraken moeten worden gemaakt over de taken en verantwoordelijkheden. Niet alleen de huisarts, apotheker en cardioloog of internist/vasculair geneeskundige, maar ook de doktersassistent, de praktijkondersteuner en diëtist zijn bij cardiovasculair risicomanagement betrokken. Uit grote klinische onderzoeken bij soms grote aantallen patiënten en uit meta-analyses is duidelijk de waarde gebleken van de behandeling van de verschillende risicofactoren die bijdragen aan het totale risico op hart- en vaatziekten. Verandering van leefstijl en behandeling van cardiovasculaire risicofactoren moeten in beginsel voor de rest van het leven worden volgehouden.
De herziene richtlijn vormt de grondslag voor deze nascholing Cardiovasculair risicomanagement. Ten opzichte van de vorige versie uit 2018/9 zijn de belangrijkste wijzigingen als volgt:
Er is een nieuwe risicoscoretabel om het tienjaarsrisico te schatten voor patiënten die niet direct in te delen zijn in een risicocategorie op basis van comorbiditeit of ernstig verhoogde risicofactor, namelijk de SCORE2(-Oudere Personen)-tabel voor personen van veertig tot tachtig jaar oud. In deze tabel wordt gebruik gemaakt van het non-HDL-cholesterol in plaats van de totaal cholesterol/HDL-cholesterolratio.
De risicotabel is ook te gebruiken voor mensen die al behandeld worden en bij wie de bloeddruk en het cholesterol al enkele jaren stabiel zijn.
De indeling van de nieuwe risicoscoretabel is leeftijdsafhankelijk. Het geschatte risico valt, afhankelijk van de leeftijd, in verschillende risicocategorieën. Daarmee wordt rekening gehouden met het feit dat jonge mensen een lager absoluut risico hebben, maar een hoog lifetime-risico kunnen hebben bij meerdere of ernstig verhoogde risicofactoren.
De nieuwe risicoscoretabel vermeldt het risico op fatale én niet-fatale hart- en vaatziekten. Dit risico bepaalt, samen met de leeftijd, in welke risicocategorie een persoon valt. In de vorige versie werd de risicocategorie alleen bepaald door het risico op een fatale hart- en vaatziekte.
Er is meer ruimte gecreëerd voor het behandelen van een bloeddruk hoger dan 160 mmHg, ondanks een (nog) laag SCORE-risico. Een belangrijke overweging hierbij is dat hoge bloeddruk, in tegenstelling tot dyslipidemie, ook gepaard gaat met een verhoogd risico op andere aandoeningen.
Een belaste familieanamnese voor premature hart- en vaatziekten is geen onafhankelijke risicofactor voor hart- en vaatziekte meer. Wel gaat een belaste familieanamnese vaak gepaard met andere risicofactoren en kan dus aanleiding zijn om laagdrempelig een risicoprofiel op te stellen.
In deze nascholing wordt in onderdeel A1 een overzicht gegeven van de epidemiologie van hart- en vaatziekten, in onderdeel A2 gevolgd door een bespreking van de oorzaken van hart- en vaatziekten. Onderdeel A3 behandelt de rol van de lipiden hierbij. Daarna komt in onderdeel B1 uitgebreid de cardiovasculaire risicobepaling aan de orde met nadruk op de wijzigingen in de herziene richtlijn. Onderdeel B2 en onderdeel B3 behandelen de medicamenteuze behandeling van hyperlipidemie respectievelijk hypertensie.
Deze nascholing is voor de apothekers alsook voor de huisartsen verschenen.
Accreditatie
Dit programma voor openbaar apothekers is door de KNMP onder ID 620067 geaccrediteerd voor 3 uur. U krijgt de punten toegekend als u de afsluitende toets succesvol (≥ 60 procent correct beantwoord) hebt afgerond.
Inhoud
BLOK A Epidemiologie en oorzaken van hart- en vaatziekten
A1 Epidemiologie van hart- en vaatziekten
A2 Pathogenese van hart- en vaatziekten en de rol van lipiden
BLOK B Diagnostiek en behandeling
B1 Cardiovasculaire risicobepaling
B2 De medicamenteuze behandeling van dyslipidemie
B3 De medicamenteuze behandeling van hypertensie
Actie en verantwoording
Nadere bespreking van vragen en casuïstiek
Literatuur
Opdrachtblad ‘Invoering in de apotheek’ (Apothekers)
Farmaceutische patiëntenzorg (fpz) (Apothekers)
Opdrachtblad ‘Invoering in de praktijk’ (Huisartsen)
Teamoverleg/Hagro/FTO/WDH (Huisartsen)
Toets voor Apothekers 2025/2 en Huisartsen 2025/4
Auteur
Wil Toenders is opgeleid als apotheker en heeft in zijn bijvak huisartsengeneeskunde onderzoek gedaan naar het voorschrijfgedrag van de huisarts. Na enkele jaren als praktijkapotheker werkzaam te zijn geweest, heeft hij zich gespecialiseerd in farmacotherapie. Hij was onder meer hoofdredacteur van het Geneesmiddelenbulletin, eindredacteur van het Farmacotherapeutisch Kompas en hoofd geneesmiddelenbeoordeling bij het Zorginstituut Nederland. Tegenwoordig is hij zelfstandig consultant op het gebied van met name de vergoeding van geneesmiddelen.
De auteur heeft momenteel geen financiële banden met de farmaceutische industrie, ontvangt geen onderzoeksgeld van commerciële partijen en heeft geen bedrijfsbelangen of andersoortige financiële relaties met betrekking tot dit onderwerp.
Deze nascholing is gebaseerd op de eerder verschenen nascholingen AccreDidact Apothekers 2019/4 Cardiovasculair risicomanagement, geschreven door prof. (em) dr. J.M.A. Sitsen, en AccreDidact Huisartsen 2017/3 CVRM en lipiden, geschreven door dr. M. Schoenmakers.
Doelstellingen
Na afronding van deze nascholing:
- bent u op de hoogte van recente epidemiologische gegevens betreffende hart- en vaatziekten;
- kent u de oorzaken van hart- en vaatziekten en de rol van de lipiden daarbij;
- weet u wat er ten opzichte van de richtlijn van 2018/9 veranderd is in cardiovasculair risicomanagement;
- kunt u een individuele risicoschatting maken en adviezen geven;
- bent u op de hoogte van de nieuwste inzichten in de medicamenteuze behandeling van hyperlipidemie en hypertensie.
Video's bij dit programma
