‘Attention-deficit hyperactivity disorder, oftewel ADHD, is een inmiddels ook bij het grote publiek zeer bekende aandoening’, zo startte deze nascholing in 2014. In deze update is deze openingszin haast komisch, in die zin dat de (media-)aandacht voor ADHD nog veel groter is geworden. Het maatschappelijk debat over medicalisering enerzijds (bijv. de introductie van de richtlijn ADHD bij volwassenen, waardoor meer volwassenen behandeld worden voor ADHD) en ‘neurodiversiteit’ anderzijds (de stroming dat ander of van-de-norm-afwijkend gedrag geen aandoening is maar een aanvulling voor de maatschappij) wordt vaker op het scherpst van de snede gevoerd.
De geïnteresseerde lezer zal het debat niet zijn ontgaan, waarbij het maatschappelijk perspectief (wat is noodzakelijk en wat is wenselijk) vaak botst met het individu dat zijn mogelijkheden wil optimaliseren (en dat kan zowel tot misbruik van de medicatie voor het verbeteren van de prestaties (cognitive enhancement) als medicatieafkeer leiden). Maar ook inhoudelijk is er ruim voldoende aanleiding voor deze update, met name de introductie van een aantal nieuwe middelen, en verder de meer complexe thematiek zoals de effectiviteit van de verschillende medicamenteuze opties. Ik hoop dat u deze update met net zoveel enthousiasme ontvangt als de originele nascholing uit 2014.
ADHD
Typische ADHD-symptomen zijn impulsief en druk gedrag. ADHD is vooral bekend als een stoornis die optreedt bij kinderen, en dan vooral bij jongens. ADHD gaat relatief vaak gepaard met comorbide gedragsstoornissen, zoals angst en depressie. Bij de behandeling van ADHD worden meestal stimulantia gebruikt, maar inmiddels is guanfacine ook een geregistreerd alternatief voor clonidine en worden verschillende soorten medicatie off-label voorgeschreven. Methylfenidaat is veruit het meest voorgeschreven middel en tevens eerste keuze bij de behandeling van ADHD bij kinderen. Naast methylfenidaat is (lis)dexamfetamine een geregistreerd stimulantium. De richtlijn ADHD bij volwassenen plaatst zowel methylfenidaat als (lis)dexamfetamine als eerstekeuze behandeling, afhankelijk van de voorkeur van de patiënt. Stimulantia verbeteren vooral de volgehouden aandacht en concentratie. Het dagelijks functioneren verbetert secundair aan deze cognitieve functies, wat met name op school en/of het werk een algemene prestatieverbetering kan betekenen. Naast methylfenidaat is atomoxetine geregistreerd voor de behandeling van ADHD, en worden clonidine, verschillende antidepressiva en melatonine vaak (off-label) toegepast in deze doelgroep. Deze nascholing behandelt de farmacologische aspecten van de hiervoor genoemde medicatie (BLOK A) en bespreekt de (bij)werking in de klinische praktijk (BLOK B).
Let op: Niet alle in deze nascholing genoemde interacties zijn in de G-standaard en/of Kennisbank opgenomen. Deze interacties worden in deze nascholing genoemd omdat ze als klinisch relevant worden ingeschat door de auteur van dit werk.
Accreditatie
Dit programma voor openbaar apothekers is door de KNMP onder ID 529809 geaccrediteerd voor 3 uur. U krijgt de punten toegekend als u de afsluitende toets succesvol (≥ 60 procent correct beantwoord) hebt afgerond.
Inhoud
BLOK A Overzicht ziekte- en medicatiegroepen
A1 Prevalentie en overzicht ADHD-medicatie
A2 Geregistreerde en off-label indicaties en doseringen
BLOK B Werking en bijwerkingen in de praktijk
B1 Dosistitratie, slaap, eetlust en groei bij ADHD
B2 Cardiovasculaire effecten
B3 Andere bijwerkingen
Actie en verantwoording
Nadere bespreking van vragen en casuïstiek
Literatuur
Opdrachtblad ‘Invoering in de apotheek
Farmaceutische patiëntenzorg (FPZ)
Toets voor Apothekers 2023/6
Auteur
Dr. Glenn J.H. Dumont is klinisch farmacoloog, als universitair hoofddocent ‘klinische farmacologie & farmacotherapie’ verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, Principal Educator en coördinator van het farmacotherapieonderwijs van het Amsterdam UMC, locatie AMC en directeur van Dumont praktische psychofarmacologie, een adviesbureau dat teksten, cursussen en consultaties met betrekking tot de toepassing van psychiatrische medicatie verzorgt. Daarnaast is hij als senior wetenschappelijk adviseur actief bij DeDiMo, een GGZ-instelling.
De auteur heeft deze nascholing op persoonlijke titel geschreven en geen subsidie hiervoor ontvangen. DeDiMo heeft onderzoekssubdisie gegeven aan de afdeling Ziekenhuisfarmacie van Amsterdam UMC, Universiteit van Amsterdam.
Doelstellingen
Na afronding van dit nascholingsprogramma:
- kent u de voornaamste kenmerken van ADHD;
- kent u de standaarddoseringen en kunt u ze aanpassen aan het individu;
- kent u alternatieven voor stimulantia;
- weet u wat de werking en bijwerking en desbetreffende voorzorgsmaatregelen zijn;
- bent u op de hoogte van de evidentie omtrent ‘zorgen’ wat betreft het gebruik van stimulantia.